Parkinson                

Meneer P. is een 62 jarige patiënt met sinds 2001 de diagnose ‘ziekte van Parkinson’, waarbij met name klachten bestaan van medicatie-geïnduceerde motorische responsfluctuaties. In de OFF-fase (de fase waarin de medicatie niet effectief is) heeft hij klachten van tremor, bradykinesie (traagheid) en rigiditeit (spierstijfheid). In de OFF-fase is hij beperkt in zijn ADL. In de ON-fase (de fase waarin de medicatie effect heeft) zijn er matige ernstige dyskinesieën (overmaat aan beweging ten gevolge van de medicatie). Ondanks aanpassingen in de orale medicamenteuze behandeling blijven de motorische responsfluctuaties aanwezig.

Verpleegkundige rol

Als verpleegkundig specialist ga je zelf behandelrelaties aan met patiënten. Mijn rol als verpleegkundig specialist is om i.o.m. de neuroloog de indicatie voor behandeling te bepalen. Niet elke patiënt is immers een geschikte  kandidaat voor deze geavanceerde behandelingen, dus kijk ik ook of er contra-indicaties aanwezig zijn en of er nog andere behandelmogelijkheden zijn om zijn situatie te verbeteren. Tevens is het mijn taak om de patiënt voorlichting te geven over de verschillende behandelingen en vragen te bespreken.

Informeren

Patiënt lijkt een geschikte kandidaat voor diepe hersenstimulatie, dan wel Duodopa (levodopa/carbidopa) via een infusiepomp.
Op basis van het beschikbare bewijsmateriaal is er geen voorkeur voor één bepaalde behandeling. Dus wordt deze keuze individueel bepaald, rekening houdend met persoonlijke factoren en het bewijsmateriaal.

We leggen de patiënt uit dat beide behandelopties voor hem in aanmerking zouden komen. De beide behandelingen worden naast elkaar uiteen gezet. De voor- en nadelen van deze behandelingen worden met patiënt besproken en we geven hem folders mee over beide mogelijkheden.

 

Samen besluiten

Twee weken later wordt een telefonisch consult met patiënt gepland en bespreken we zijn vragen over beide behandelmogelijkheden.
De overwegingen van de patiënt zijn dat de behandeling effectief moet zijn. Hij ziet op tegen het dagelijks meedragen van de grote Duodopa pomp. Ook vindt hij het ‘cosmetisch en sociaal belemmerend’ als hij een PEG-sonde zou krijgen: hij zou zich belemmerd voelen om te gaan zwemmen of naar de sauna te gaan. Deze belemmeringen ziet hij minder bij de behandeling via diepe hersenstimulatie.

Daarom wil hij voor diepe hersenstimulatie in aanmerking komen en dit wordt dan ook besloten. Dat betekent dat we hem nog twee dagen klinisch opnemen om verder onderzoek te doen naar mogelijke contra-indicaties. Hij zal dan o.a. uitgebreid psychiatrisch en neuropsychologisch worden onderzocht.